WONEN IN ITALIË – Regen en zonneschijn

Als de weer-app voor de volgende dag een stralende dag voorspelt en je daarop ingesteld gaat slapen, is het heel vreemd wakker worden met het geluid van stromende regen. Dat overkwam mij maandag. Verbijsterd keek ik naar buiten: het hoosde.

Nu ben ik hier al wel zoveel boerin geworden dat ik ook meteen dacht: wel goed voor de tuin. Want de aarde onder de oppervlakte was kurkdroog. En nu hebben we al de hele week regen- en onweersbuien tussen bloedhete dagen door. Als de zon schijnt, is het namelijk meteen erg warm.

De natuur ziet er daardoor betoverend uit. Zaterdag reed ik aan het eind van de middag naar Cissone, een klein dorp richting Alba. Ik genoot van de vergezichten. De prachtige groene heuvels met hun wijnstokken, de vele bloemen, de okergele en roze dorpjes op de bergruggen. Voor de zoveelste keer dacht ik: wat is het hier toch mooi.

Ik ging met Grazia en Guglio bloemen leggen bij het graf van de moeder van Manuela, hun schoondochter en mijn overbuurvrouw. Een maand geleden veel te jong gestorven. We kwamen bij een kleine begraafplaats die op een heuvel lag achter een kerkje. We parkeerden onze auto's onder de bomen voor de kerk.

Het is dat het een begraafplaats was en je daar beter niet te vroeg kunt liggen, maar er heerste zo'n innig-vredige serene sfeer. Het was er stil, je hoorde alleen de vogels die genoten van de zomeravond. Grazia was verdrietig, de kleine Guglia trok een gezicht toen ze haar oma zag huilen en Guglio liep met grote stappen langs de andere graven.

Later gingen we naar de mis die na een bepaald aantal dagen voor de overledene en de nabestaanden wordt opgedragen. De kerk in Dogliani was stampvol. Dat moet een troost voor beide dochters en hun vader zijn geweest. Een week na haar overlijden beviel jongste dochter van haar eerste kind. Nee, het leven is niet eerlijk.

Toen ik later naar huis terugreed, was het overal een gekkenhuis. Op de weg, op de terrassen in de dorpen. Iedereen leek uit te gaan. Auto's vol jongelui scheurden door de bochten, voor een restaurant in Belvedere zag ik een stelletje elkaar hartstochtelijk kussen. Ja, de remmen zijn los. Alles is weer open, de cijfers zijn goed en het vaccineren gaat in een noodtempo.

Iedereen geniet van de herwonnen vrijheid. Daarom is het zuur voor mij dat ik nog steeds aan mijn tuin gebonden ben omdat de darmproblemen nog steeds niet over zijn. Ik ben niet ziek, voel me redelijk goed, misschien wat minder energiek dan normaal, maar ik werk in de tuin, schilder m'n tuinmeubilair, naai nieuwe kussentjes.

Dus weer naar de dokter. Het spreekuur begon om half vier. Om twee uur zat ik er al met een boek. Vier minuten later kwam Marysa de trap af naar de spreekkamer. Toen Cristina, Anna, Maria, tussen drie en half vier stroomde de wachtruimte vol. Er gingen foto's rond, er werd gekletst en enkele wachtenden liepen op en neer want alle zitplaatsen waren inmiddels bezet.

De dokter kwam om tien over vier super-gestrest binnenstormen. Toen ik tegenover hem neerstreek en zei dat er buiten een hele fanclub op hem stond te wachten, zei hij: "Weet je dat ik al vanaf vanmorgen zeven uur in touw ben?" Ik benijdde hem niks. Zelf ging ik eindelijk na vijf weken tobben met een recept voor een antibiotica-kuur naar huis.

Nu maar hopen dat het werkt. Het hangt er helemaal vanaf wat voor bacterie ik in m'n darm heb. Vanavond een heerlijk geruststellend verhaal van vriend Peter aan de telefoon. Die had na het eten van een stuk chorizo dat al veel te lang in de ijskast lag, ook wekenlang diarree gehad. Bij hem was het na verloop van tijd vanzelf over gegaan.

Hij belde om de komst aan te kondigen van hemzelf, zijn vrouw en dochter. Ja en hij is niet de eerste. De logé's beginnen zich te melden. Italië is inmiddels geel en wit. Ik zie binnen een paar weken een stoet landgenoten de passen overkomen. En ik, maar ook het 'bel paese', zijn meer dan blij met ze.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.